Het is bijna 1 juli. Het verhaal waar ik aan ben begonnen heb ik nooit afgemaakt. Rosa is bijna 19. Nonna is volop 16. Sjaak is bijna 15 jaar dood. Het was ons verhaal, onze reis en is het mijne geworden. Het is tijd om het verhaal te vertellen. Verhalen zorgen ervoor dat je bestaat. Dat herinneringen blijven.
Zaterdag 9 maart 2002 (Cynthia)
We zitten in een café in Ponseby Street, een wijk even buiten het centrum van Auckland. Na het afscheid van Jan en zijn familie fietsen we richting de boot naar het vasteland. Onderweg trakteren we onszelf bij de lokale surf shop op twee dure zonnebrillen. Ruim 300 dollar armer maar met prima zonwering halen we net de ferry. Een alweer hulpvaardige man helpt ons met de fietsen de trap af, de boot op.
Na een half uurtje arriveren we in de haven van Auckland. Op zoek naar een outdoor winkel om een gasfles voor ons brandertje te kopen. Dat karweitje is snel geklaard. We gaan op weg naar de Intercity Bus Company. We hebben besloten het eerste stuk met de bus af te leggen. Naar Brynderwyn, een gehucht 100 kilometer ten noorden van Auckland. Volgens de Lonely Planet is fietsen over de Motorway niet echt aantrekkelijk. De, alweer, uiterst vriendelijke man van de buskaartjes raadt ons aan de volgende ochtend om acht uur naar de buschauffeur te gaan en te vragen of de fietsen mee mogen. Dat blijkt namelijk afhankelijk te zijn van de hoeveelheid bagageruimte die over is èn van het humeur van de buschauffeur. Okay then, op zoek naar onderdak. Het backpackers hostel Brown Kiwi (what’s in a name?) is vol. Wel mogen we gebruik maken van de telefoon in de hal om andere hostels te bellen. Omdat we weinig zin om de hele middag te spenderen aan het zoeken van onderdak, komen we al bij snel Paddy’s Bed & Breakfast terecht, een paar straten verderop. Paddy blijkt de naam te zijn van een zeer familiaire mevrouw die, samen met haar man, een kamer verhuurt in hun pittoreske cottage. Sjaak gedraagt zich al snel als een olifant in een (letterlijke) porseleinkast en sloopt bijna de technologisch vernuftige inklaptrap naar de zolder. Hij begreep mevrouw Paddy niet helemaal en wil haar helpen door de trap een zetje te geven. Met als resultaat een harde klap en ronddwarrelende houtspaanders. Mevrouw Paddy blijft vriendelijk en komt met foto’s van haar (deels Nederlandse) kleinkinderen op de proppen. Na een glaasje sap en kennismaking met hond Hector en manlief, die direct instructies krijgt onze was te doen, verlaten we het popperige huisje op weg naar een terrasje. ’s Avonds eten we bij Gourmet Pizza Kitchen. Super lekkere vis, oesters, sashimi en een gigantisch toetje: chocolade taart, ijs, cheesecake en koffie. Plus een fles Chardonnay!

Ik kan mij het poppenhuisje nog zo levendig voor de geest halen. We sliepen echt letterlijk naast het echtpaar en durfden ons bijna niet te veroeren in het poppenbedje. En dan Sjaak, die met zijn Gieling-genen altijd ruimte nodig had om zich te bewegen. Ik weet nog dat in ons huis hij de meubels op ‘ zwaai-afstand’ wilde hebben. Dat betekende letterlijk dat als hij ergens liep, hij met zijn armen moest kunnen zwaaien (ook in de breedte) zonder ergens iets om te gooien.
Zondag 10 maart 2002 (Cynthia)
Om acht uur in de ochtend vertrekt de bus naar Brynderwym, een gehucht dat bestaat uit een tankstation en een motel. Ons vertrekpunt naar het Noordereiland. Het advies om de chauffeur te vragen of onze fietsen mee mochten leidde tot het antwoord ‘Dat we maar even moesten wachten, dan zouden we wel zien’. Op het moment dat alles en iedereen in de bus zat, riep hij ons toe dat wij ‘ very very quickly’ de fietsen en de bagage in de bus konden laden. Opgejaagd gooiden we alle bagage in het laadruim en de fietsen er bij.
Na 2 uur rijden komen we aan in Brynderwyn. We drinken koffie, laden onze bagage op de fiets en gaan op weg richting Dargaville, 74 kilometer verderop. Het weer is redelijk goed. Licht bewolkt en wat wind. Het landschap is heuvelachtig met een paar flinke klimmetjes. Onderweg zien we veel dode opossums op de weg. Dat zijn een soort knaagdieren van het formaat kleine hond. Ze hebben er veel van in Nieuw Zeeland en worden gezien als een plaag. Ze steken ’s nachts de weg over en worden dan plat gereden.
Na een paar kilometer komt ook de ‘fietshumor’ om de hoek kijken. Sjaak had al vaak verteld over het concept ‘fietsscheten’. Hij tovert ze om tot ‘bruine kiwi’s’. De afspraak was even te waarschuwen als er een bruine kiwi op komst was. Vooral erg fijn voor mij, omdat ik de meeste tijd in het wiel van Sjaak zit.
Na ongeveer 30 kilometer gaan we de weg af om het Kauri museum te bezoeken. De Kauri is een inheemse boom waarvan de bossen grotendeels gekapt zijn. Ze hebben er nu dus zelfs een museum voor moeten maken. Je gaat dan ineens anders naar die grazige, groene weiden kijken als je je bedenkt dat alles ooit bedekt was met Kauri woud. Het museum liet een goed beeld zien van wat vooral de Engelsen vanaf ongeveer 1850 aangericht hadden. Ze moeten flink hard gewerkt hebben om al die woudreuzen te vellen. Een naar idee.
Na een uurtje vervolgden we onze tocht. Tot nu toe was het weer prima en de heuvels worden minder steil. Ongeveer 25 kilometer voor Dargaville merkt Sjaak op dat we het droog hebben weten te houden. Nog geen vijf minuten later begint het te regenen. Tien minuten later zijn we doorweekt. Dit zijn nu de zogenaamde ‘ showers’. Een Grote regendouche zou er jaloers op worden. We schuilen bij een pub halverwege maar besluiten na een kwartiertje toch door te fietsen. Vlak voor Dargaville wordt het droog. We zoeken een motel op met dit keer een warme ‘ shower’. ’s Avonds eten we bij een tentje met de naam ‘Blah blah blah’. De serveerster is een grappig warhoofd, het eten is lekker en de koffie ook!
Maandag 11 maart 2002 (Sjaak)
Reuzengoed geslapen in ons motel. Zo goed, dat we besluiten nog een nachtje te blijven. Het weer belooft opnieuw weinig goeds en bovendien willen we oppassen dat we niet zomaar overal voorbij sjezen. Overdag het plaatsje in geweest voor koffie. Na een lekker middagtukje in het motel op de fiets gestapt op weg naar Bayleys Beach, een kilometer of 12 van Dargaville. Er waait een stevige wind maar het is droog. Het uitgestrekt strand is autovriendelijk. De vissers rijden er hun fourwheel’s tot aan de vloedlijn en gooien hun hengels uit. Bij Funky Fish eten we veel te fel gekleurde ijsjes. Terug in Dargaville bezoeken we de ‘Chicken Inn’, een matig restaurant met een uitgebreide wijnkaart. Ik wou alleen water. De steak van Cynthia was een plak van 2 centimeter dik en zeker 13 centimeter in diameter. Ergens op die plak zwierf nog een stuk ananas. Dat was Dargaville.
Terwijl ik dit schrijf bedenk ik mij hoezeer ik de humor van Sjaak terug zie in Rosa. Geen grappen en grollen op een feestje, maar droog en scherp. Ik kan er altijd hartelijk om lachen.
Dinsdag 12 maart 2002 (Sjaak)
De ochtend begon aanvankelijk motterig, maar na een paar kilometer brak de zon door en die bleef ons de hele dag vergezellen. Onderweg waren er weinig mogelijkheden om te pauzeren. We moeten het de hele dag zonder koffie stellen. We komen aan op de prachtige campsite van Waipoua Forrest. Helaas is de koffieautomaat drie weken geleden weggehaald, blijkt uit een verfrommeld briefje. Alweer bezoeken we een ander Kauriebos. Prachtige grote bomen op 450 hectare land. Pre- human reservaat. Gewoon oerwoud dus eigenlijk. Erg imposant, bomen van soms wel 1200 jaar oud. Via een gravelpad fietsen we verder. Na een prachtige afdaling door het oerwoud bereiken we ons kampeerplekje. We zetten ons anderhalf persoons tentje op en eten baked beans met meatballs uit een blik. Daarna zitten we op een bankje onder een woudreus, drinken thee thee en eten onze laatste M&M’s.
Wat ik mij over deze dag herinner? We hadden verwacht wel een winkeltje tegen te komen. Niet dus. Dat betekende dat we het moesten doen met één theezakje (voor de avond en ochtend), een blik bonen met nep gehaktballetjes en een zak M&M’s. De plek was adembenemend. we sliepen in het anderhalf persoons tentje onder de sterren. De naaste buren stonden buiten gehoorsafstand. Het geld voor de kampeerplaats moesten we achterlaten in een blikje, dat vast zat aan de gesloten deur van het beheerders huisje. Ultieme (gast)vrijheid. Als ik mijn ogen dicht doe voel ik nog steeds de wind van de afdaling in het oerwoud. Niets dan groen en stilte op perfect asfalt.

Noot: onze verhuisdozen staan al anderhalf jaar in de schuur, te wachten op ons nieuwe appartement in Jonas. Ook het originele boekje met reisverslag ligt daar ergens verborgen. Het vervolg laat even op zich wachten….
2 reacties op “De reis van mijn leven – 2-”
Mooi verhaal met mooie humorrijke herinneren! Heerlijk om te lezen.. en terug te gaan in een tijd van jou en Sjaak. Met liefde geschreven!
LikeLike
Mooi verhaal, waardevolle herinneringen. Bijzonder om zo een stukje met jullie mee te mogen reizen door het verleden.
LikeLike